Geschiedenis van de Vrijmetselarij

Ontstaan

 

De VM is in Engeland ontstaan uit leden van onder meer de Royal Society (oa Newton was lid).

De grote religieuze( katholiek/protestants) en politieke tegenstellingen hebben ertoe geleid dat deze leden een vorm van vereniging zochten waar zij met elkaar, over hun tegenstellingen heen, konden praten: de VM was geboren.

Wij schrijven 1717: in Londen verenigden 4 loges zich om de Londense Grootloge te vormen.

Dit betekent dus dat verleden jaar de 300e verjaardag van de VM gevierd werd.

Het fenomeen VM zou zeer snel uitbreiding nemen in Engeland en het vasteland bereiken in de jaren die daar op volgen. Dit gebeurde op twee manieren: via het koloniaal imperium van Engeland werden in de Engelse kolonies loges gesticht. De tweede wijze verliep via reizigers die het vasteland aandeden. Dit legt tevens uit waarom de eerste loges in West-Europa terug te vinden waren in havensteden, zoals Bordeaux in Frankrijk.

De idee dat men zich over de religies heen kon verenigen werd door het Vaticaan niet op prijs gesteld: reeds in 1738 veroordeelde Clemens XII in een bul de VM. Zeer opmerkelijk want het genootschap was nog jong (21 jaar) en de meeste katholieken hadden er nog nooit van gehoord. Politieke motieven kunnen ook aan de basis gelegen hebben (relatie Clemens XII en de Stuarts).

 

De VM in onze streken

 

Oostenrijkse periode

 

Tussen 1740 en 1770 worden veel Loges opgericht (o.a. Te Bergen, Antwerpen, Luik, Brussel), evenwel zonder enige centralisatie, noch formele organisatiestructuur.

In 1770, op verzoek van de Markies de Gages die zich in Bergen situeert), richt de Engelse  Obediëntie de Provinciale Grootloge op. De Markies wordt “Provinciaal Grootmeester”, belast met de organisatie van de Vrijmetselarij in de maçonnieke provincie van de Oostenrijkse Nederlanden. Veel loges die geen erkenning nastreven, zetten nochtans hun werkzaamheden verder zonder aan te sluiten bij deze Obediëntie. 

Op 9 januari 1786 verscheen een edict van keizer Jozef II waarin het aantal loges in de Oostenrijkse Nederlanden beperkt werd tot 3 en dan nog wel uitsluitend te Brussel. 

Jozef II was de VM zeker genegen (een deel van zijn hofhouding waren maçons), maar hij hield er aan deze onder controle te houden. Hij kondigt een edict af met de bedoeling de organisatie van de Vrijmetselarij te verbeteren. Hij herleidt het aantal loges in de Oostenrijkse Nederlanden tot drie toegelaten Brusselse loges.Voortaan zouden de loges te Brussel moeten melden aan de plaatselijke politie waar en wanneer ze hun zittingen zouden houden.

De werkzaamheden werden op een laag pitje gezet.

 

Franse periode

 

De aanhechting van onze streken bij Frankrijk doet de Vrijmetselarij heropleven. Het leger is daarbij een bevorderende factor. De “Belgische loges” hangen bijna twintig jaar af van het Grootoosten van Frankrijk.

1816: Na de ineenstorting van het Franse Keizerrijk voegen de verdragen van Parijs (1814 en 1815) en het Congres van Wenen, België bij het Koninkrijk der Nederlanden.

 

De Nederlandse periode

In de Nederlandse periode (1815-1830) werden de Belgische loges onder Willem I deel van het Grootoosten der Nederlanden. Grootmeester was zijn tweede zoon, prins Frederik, die als held beschouwd werd omdat hij in Waterloo Napoleon bestreden had. Later wordt hij evenwel bevelhebber van het Hollands leger dat naar Brussel afzakt om de revolutie de kop in te drukken.

 

Lees verder : de Belgische periode